About

STAKBABBER

Door Mark van Schaick

Vier jaar na debuutalbum Polarized brengt de Amsterdamse postpunkband Stakbabber zijn tweede album uit. Heden en verleden muzikaal verbonden in tien songs, nouveau retro anno 2019, gemaakt door het viertal Mick Ness (zang, gitaar, keyboards), Rob van de Schootbrugge (gitaar, keyboards), Rick Blom (bas) en Ollie Schmitz (drums).

Het album heeft geen titel en dat is een weloverwogen keuze geweest, zegt Mick. “We bleven er omheen draaien, tot ik besloot om de titel geheel weg te laten. Dat was een opluchting! Nu kan iedereen zelf een gevoel krijgen bij de nummers, en er misschien eentje uithalen die voor hem of haar het album representeert. Ook leggen we nu meer nadruk op de bandnaam. Die van zichzelf niks betekent, eigenlijk. Maar die prachtig is.”

Over die naam zegt Ollie: “Hou het maar op een soort Nederlandstalig anagram van backstabber”. En backstabber, dat linkt dan aan de bandtraditie om ieder lid dat niet op tijd op een afspraak verschijnt genadeloos te fileren. Want zo gaat dat, als je al decennialang samen muziek maakt en elkaar door en door kent. Rob, Rick en Ollie speelden ooit in Het Hart, een Nederlandstalige band die door henzelf de nek werd omgedraaid. Enige muzikale omzwervingen verder sloeg het trio wederom samen aan het creëren, en vond in Mick de gedroomde zanger. Mick, die zich in de jaren tachtig in de Ultra-beweging bewoog en die lid was van de gevierde new waveband (tevens kunstenaarscollectief) Mecano en de beruchte Hongaarse band Sexepil. Zijn kenmerkende stem, vaak gedrenkt in effecten, is in hoge mate sfeerbepalend in Stakbabbers muziek.

Mick Ness (live at De Nieuwe Nor, Heerlen). For more about Mick Ness, go to www.mickness.com.

Anders dan voor de opnames van Polarized het geval was, heeft Stakbabber alle nieuwe songs eerst live gespeeld voordat men de studio in ging. Mick: “Het voelt veel prettiger zo, voor de algehele muzikaliteit van de nummers, de details die we erin aan konden brengen. En voor de teksten ook. Als ik iets schrijf en we gaan het live spelen, dan komen er toch allerlei kleine wijzigingen, woorden of zinnetjes die beter kunnen.”

Ollie nam al zijn drumpartijen in één studiosessie op, in plaats van versnipperd, zoals bij Polarized. “Toen zijn we op vier, vijf verschillende plekken aan het werk geweest, zonder duidelijk plan. Eigenlijk is het een wonder dat die plaat een geheel is geworden.”

Nieuwe ideeën gaan eerst heen en weer tussen Rob en Mick. Ligt er een blauwdruk voor een nieuw nummer, dan produceert, knutselt, ontleedt en bouwt Rob rustig verder, in zijn studio in Amsterdam-Noord, om na verloop van tijd het resultaat aan de band voor te leggen. “We laten ons niet beperken door wat we niet kunnen, als band,” zegt hij. “Ik ga wel uit van ons vieren, maar in die fase van het creëren mag er in de computer van alles gebeuren. Ik bedoel: als een orgel erg mooi past, dan komt er een orgel in. De muzikanten in de computer zijn geduldig. En als het te erg wordt dan fluiten de jongens me wel terug. Tachtig procent van de keren werkt dit zo.”

Rob van de Schootbrugge (live at Het Paard, Den Haag)

Ollie: “Krijgen we een nummer terug waarvan we denken: wat de fuck heeft-ie nu weer gedaan. Gaat het opeens een heel andere kant op. Rob is creatief, en divers met veel instrumenten.” Zo is Medicine gebaseerd op een idee uit Stakbabbers beginperiode, maar inmiddels onherkenbaar verbouwd. Of neem het nummer Oscar, dat is een paar keer opnieuw geschreven en van een volstrekt andere beat voorzien dan het origineel. “Het ligt in de lijn van waar we nú staan als band,” zegt Mick. “Nú klopt het.”

Meer nog dan het debuut is dit nieuwe album dansbaar, met de bijna-industrial beat van Transvaluation, de laid-back swing van Humdrum en de mid-tempo drive van She Hung Half-Mast. Stakbabber zet een dijk van een geluid neer, met diepe grooves, doordachte arrangementen en een productie vol finesse. Zijn gitaarpartijen heeft Rob pas laat aan het geheel toegevoegd. Een verrassing voor de rest van de band, aldus Mick. “Toen ik uiteindelijk hoorde wat Rob had gedaan, dacht ik: dat moet veel harder. Maar ik begreep ook waarom hij het daar niet mee eens was. Juist die subtiele, zachte lijnen, die noiseharmonieën op de achtergrond, die peppen het geheel echt op.”

Rob: “Het zijn ditmaal meer liedjes geworden, in plaats van… muziekstukken.”

Constante factor in de ontwikkeling van Stakbabber zijn Micks teksten. Evenals op het debuutalbum zijn de poolexpedities een terugkerend thema op de nieuwe plaat. “Ik lees er graag over. Reuze spannend, natuurlijk. En tegelijkertijd hangt er een zweem van decadentie omheen. Het imperialisme van het Britse rijk, we doen het voor de koningin en we zullen de pool wel even bedwingen, dat sfeertje…” Zo gaat Humdrum over een jonge poolreiziger die voor lange tijd op reis gaat en vanwege het te verwachten gevaar zijn relatie verbreekt. Een titel als Cleopatra mag misschien exotischer klinken, het betreft hier een nummer over een arme ziel die zijn eindeloze voettocht over het ijs volhoudt door zich te verbeelden dat Cleopatra op hem wacht.

Rick Blom (live at Paradiso, Amsterdam)

“In Frobisher beschrijf ik de liefde die er volgens mij was tussen Queen Elizabeth I en Martin Frobisher. In 1577 verscheepte de laatste 1200 ton ‘black ore’, zoals hij het noemde, van Baffin Island naar Engeland, in de overtuiging dat het minstens zo kostbaar als goud was. Het bleek pyriet te zijn, en waardeloos. Storm Broke The Bell is het vervolg op Frobisher. Geschreven vanuit het besef van het fiasco van de hele onderneming. Frobisher had trieste clashes met de inuit, en de partij pyriet eindigde in een stenen muur rond Manor House te Dartford – weinig eervol, allemaal. Daar zou ik dus wel een clip willen opnemen, bij die muur.”

Voor de duidelijkheid: Micks inspiratie wordt niet per se literair getriggerd. “Nee, een wetenschappelijk boekje van een bioloog over Antarctica, da’s goed. Houd ik van, hele saaie boeken. Met opsommingen. Dagboeken zijn vaak fijn om te lezen. Heel sec opschrijven hoeveel kilometer ze lopen. Wat de temperatuur was. Dat dat dan elke bladzijde terugkomt. Heerlijk. Paklijsten, als ze op reis gaan. Hoeveel olie ze meenemen. Dat ik moet opzoeken hoeveel ‘ten barrels of oil’ eigenlijk is…”

Decadentie is de tweede rode draad in Micks werk: “Het duikt op in zoveel dingen waar ik van hou. Mijn grote voorbeeld qua decadentie is Joris Karl Huysmans. À Rebours, in het Nederlands Tegen de Keer, dat heeft hij geschreven. Parijs, negentiende eeuw. Iemand die gewoon rijk is omdat het hem in de schoot is geworpen, en die van verveling niet weet wat hij moet. Geweldig, vind ik dat.”

Aan ideeën voor teksten geen gebrek bij Mick. “Ik schrijf altijd in de boeken die ik lees. Achterin, aantekeningen voor de teksten. Als we een muzikaal idee hebben, dan weet ik welk boek ik bij dat stukje wil doen. Op het podium wil ik mijn ogen dicht kunnen doen en iets heel goed kunnen zingen. Dat ik voel waar ik in de tekst zit.”

Ollie: Je hebt een keer De Profundis van Oscar Wilde van me geleend. Heb je ook in zitten schrijven.”

Mick: “Eh ja. Met potlood, hè.”

Ollie Schmitz (live at Manifesto, Hoorn)

Stakbabbers tweede album is geproduceerd en gemixt door Rob, en gemasterd door Reinier Rietveld in diens studio2x2 in Rotterdam. Deze masterde ook Mick’s soloalbum Disko uit 2018; het tweetal kent elkaar sinds Reinier met Mecano werkte en Mick is vol lof over de samenwerking. “De warmte van de vinylmastering, de digitale master die meer in your face is… Reinier is geluidskunstenaar, een artiest. Hij is ook de drummer van Spasmodique en sound engineer van onder andere De Staat. Ik kan lekker met hem kletsen over hoe het moet gaan klinken.”

Van de achtergrond van de bandleden tot aan de benadering van de mastering, de natuurlijke mix van rock, wave, punk, elektronica, postpunk, synthpop: het komt allemaal samen in Stakbabber. Of zoals Rick het samenvat: “Niets aan ons geluid is bewust zo gekozen. Het is de erfenis die we met ons meedragen. En we voelen ons erbij thuis.”